Risicofactoren zijn factoren die de kans op een bepaalde ziekte vergroten. Door risicofactoren te vermijden, kun je sommige ziektes voorkomen. In de meeste gevallen spelen echter ook factoren een rol die jezelf niet kunt beĆÆnvloeden. Bijvoorbeeld je leeftijd of erfelijke aanleg. Door rekening te houden met de risicofactoren die je zelf kunt beĆÆnvloeden, kun je de kans op deze ziektes wel verkleinen.
Er zijn twee soorten risicofactoren:Ā beĆÆnvloedbare risicofactorenĀ en niet-beĆÆnvloedbare risicofactoren. Voorbeelden van beĆÆnvloedbare risicofactoren zijn een ongezond voedingspatroon, roken, alcoholgebruik en te weinig beweging. Dit zijn risicofactoren die je zelf kunt veranderen; deze risicofactoren hebben te maken met het gedrag.
Niet-beĆÆnvloedbare risicofactoren
Niet-beĆÆnvloedbare risicofactoren zijn factoren waar jezelf geen invloed op hebt. Bijvoorbeeld je leeftijd of de aanwezigheid van een andere ziekte of aandoening. Ook de familiegeschiedenis kan bij sommige ziektes een belangrijke rol spelen. Sommige ziektes, of aanleg voor ziektes, kunnen van ouder op kind overgedragen worden. Dit worden erfelijke of familiaire ziektes genoemd.
Op de niet-beĆÆnvloedbare risicofactoren heb je zelf niet direct invloed. Toch zijn er dingen die je kunt doen. Als een bepaalde ziekte bij meerdere familieleden voorkomt, dan is het goed om dit met je huisarts te bespreken. De huisarts kan inschatten of er sprake kan zijn van erfelijkheid. Een andere mogelijkheid is dat bepaalde gewoontes of omgevingsfactoren de kans op die ziekte vergroten. De huisarts kan jou en je familieleden hierover informeren.
Alert op klachten
Als je klachten hebt, die niet binnen enkele weken vanzelf overgaan, dan is het altijd verstandig om naar de huisarts te gaan. Bij sommige klachten is het zelfs verstandig om snel contact op te nemen met de huisarts. Zulke klachten heten alarmsignalen of alarmsymptomen. Deze alarmsignalen hoeven niet altijd te wijzen op een ernstige aandoening. Het is echter wel belangrijk om alarmsignalen met de huisarts te bespreken. De huisarts kan beoordelen of verder onderzoek nodig is.
Veel klachten kunnen verminderen door aanpassingen in hetĀ voedingspatroon ofĀ leefstijl. Voor sommige klachten zijn ook zogenaamde zelfzorgmiddelen verkrijgbaar bij de apotheek of drogist. Zelfzorgmiddelen zijn medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Gebruik deze medicijnen nooit voor langere tijd op eigen houtje.
Bespreek de klachten met je huisarts, als ze niet binnen enkele weken vanzelf verdwijnen.
- Klachten en alarmsignalen bij aandoeningen van slokdarm en/of maag
- Klachten en alarmsignalen bij aandoeningen van de darm
- Klachten en alarmsignalen bij aandoeningen van de lever, galwegen en/of galblaas
Alert op risicofactoren
Sommige mensen hebben een verhoogd risico op een bepaalde (ernstige) ziekte, bijvoorbeeld vanwege leeftijd, hun eigen ziektegeschiedenis of de familiegeschiedenis. Als je weet dat je een verhoogd risico hebt, dan is het verstandig om extra alert te zijn. Je kunt ook met de huisarts praten over dit risico. Misschien zijn er dingen die je kunt doen om het risico te verkleinen.
Als een bepaalde ziekte bij meerdere van je familieleden voorkomt, dan is het verstandig om dit eens met de huisarts te bespreken. De huisarts kan inschatten of de ziekte erfelijk kan zijn en of je mogelijk een verhoogd risico loopt.
Neem klachten serieus
Veel mensen zijn terughoudend met doktersbezoek, zeker bij klachten van het spijsverteringskanaal. Ook gaan veel mensen niet naar de dokter, omdat ze opzien tegen een vervelend onderzoek. Of omdat ze bang zijn voor een verkeerde uitslag en een ernstige ziekte blijken te hebben.
Dat is allemaal heel begrijpelijk, maar het is zeker niet goed. Door het uitstellen van doktersbezoek, vermindert de kans op een vroege opsporing. Vroege opsporing wil zeggen dat de ziekte in een zo'n vroeg mogelijk stadium wordt vastgesteld. Vroege opsporing is belangrijk voor de patiƫnt, omdat bij veel ziekten de vooruitzichten gunstiger zijn als deze in een vroeg stadium wordt ontdekt. Het is dus belangrijk om alert te zijn op klachten, maar het is minstens zo belangrijk om vervolgens alert te reageren en naar de huisarts te gaan.
Kijk achterom!
Het is goed om na toiletbezoek af en toe 'achterom te kijken'. Door jeĀ ontlastingĀ geregeld te bekijken, krijg je informatie over de gezondheid van jeĀ spijsverteringsstelsel. Voor veel mensen is dit een gĆŖnant onderwerp; ze vinden het vervelend of vies om hun ontlasting te bekijken, en al helemaal om erover te praten. Dat is jammer. De spijsvertering en stoelgang zijn normale lichaamsprocessen. Net zoals de ademhaling en bloedcirculatie.
Kijk regelmatig achterom na toiletbezoek
De frequentie van je ontlasting zegt iets over jeĀ spijsverteringĀ en stoelgang. Moet je vaker dan drie keer per dag naar het toilet voor ontlasting? Dan hebt je misschien last vanĀ diarree. Ga je minder dan drie keer per week, dan spreken we vanĀ verstopping.
Ook de vorm en kleur van de ontlasting geven informatie over de gezondheid van je spijsvertering. Normaal gesproken is ontlasting bruin en smeuĆÆg. Afhankelijk van onder andere je voedingspatroon kan dit veranderen. Na het eten van spinazie, wordt de ontlasting groenig. Als je rode bieten of rode kool hebt gegeten, kan de ontlasting rood kleuren. Dat is normaal.
Veranderingen in de ontlasting kunnen ook wijzen op een aandoening. Het is daarom belangrijk om je ontlasting geregeld te bekijken. Merkt je iets vreemds op? Bespreek het dan met de huisarts.
Hieronder vind je een aantal kenmerken van ontlasting, die kunnen wijzen op een bepaalde klacht of aandoening.