Doneer

Alvleesklierkanker

Bij alvleesklierkanker is er een kwaadaardige tumor in de alvleesklier ontstaan. Voor alvleesklierkanker wordt vaak de naam pancreascarcinoom gebruikt.

Alvleesklierkanker
Download de brochure

Wat is alvleesklierkanker?

Bij alvleesklierkanker is er een kwaadaardige tumor in de alvleesklier ontstaan. Voor alvleesklierkanker wordt vaak de naam pancreascarcinoom gebruikt. De medische naam voor alvleesklier is pancreas. Carcinoom is een ander woord voor een kwaadaardige tumor of kanker.

Er zijn verschillende soorten alvleesklierkanker, afhankelijk van het type weefsel waaruit de tumor ontstaat. Een adenocarcinoom komt het vaakst voor. Dit is een tumor in de afvoerbuisjes. Deze tumor zit vaak in de kop van de alvleesklier en wordt daarom ook wel een pancreaskopcarcinoom genoemd.

Soorten alvleesklierkanker

Naast het adenocarcinoom kunnen er nog andere zeldzamere soorten tumoren in de alvleesklier ontstaan. Zoals neuro-endocrine tumoren (NET), het Acinaircelcarcinoom, een Hamoudi of Gruber-Frantz tumor. In en rondom de kop van de alvleesklier kunnen ook tumoren ontstaan die niet afkomstig zijn van het alvleesklierweefsel zelf. Een tumor kan bijvoorbeeld ontstaan in het weefsel van de papil van Vater (kanaaltje tussen kop alvleesklier en dunne darm), in het bovenste deel van de dunne darm (de twaalfvingerige darm) of in het onderste deel van de grote galbuis. Soms kan met weefselonderzoek niet precies worden bepaald uit welk type weefsel een tumor in of rond de kop van de alvleesklier is ontstaan. In dat geval spreken we van een periampullaire tumor.

De alvleesklier is een langgerekte trosvormige klier. De medische naam is pancreas. Bij volwassen mensen is de lengte van de alvleesklier ongeveer twaalf tot vijftien centimeter en de dikte ongeveer één tot drie centimeter.

De alvleesklier ligt links achter in de bovenbuik, vlak voor de wervelkolom. Aan de onderzijde van de alvleesklier bevindt zich de dunne darm. De alvleesklier heeft twee verschillende functies:

  • het produceren van alvleeskliersap dat helpt bij de spijsvertering
  • het produceren van hormonen die de bloedsuiker reguleren.

De alvleesklier kan in de lengte worden opgedeeld in drie delen:

  • De ‘kop’ van de alvleesklier. Deze ligt in het midden van de buik, onder de lever en tegen de twaalfvingerige darm (het eerste deel van de dunne darm).
  • Het ‘lichaam’ van de alvleesklier. Deze bevindt zich achter de maag.
  • De ‘staart’ van de alvleesklier. Deze ligt links in de buikholte, dicht bij de milt en de linker nier.

Oorzaken en risicofactoren van alvleesklierkanker

De precieze oorzaak van alvleesklierkanker is onduidelijk. Net als bij andere vormen van kanker zijn er een aantal risicofactoren bekend die een rol kunnen spelen bij het krijgen van alvleesklierkanker. Het hebben van risicofactoren hoeft niet te betekenen dat je de ziekte ook daadwerkelijk krijgt.

Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van alvleesklierkanker. Gemiddeld zijn patiënten met alvleesklierkanker ouder dan 65 jaar.

Alvleesklierkanker komt vaker voor bij mensen die roken. Rokers hebben een twee tot drie keer verhoogde kans op het krijgen van deze vorm van kanker vergeleken met niet-rokers. Stoppen met roken is dus altijd belangrijk.

Een chronische ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis) verhoogt het risico om alvleesklierkanker te krijgen. Pancreatitis kan meerdere oorzaken hebben, bijvoorbeeld overmatig alcoholgebruik.

Alcohol is geen directe risicofactor voor alvleesklierkanker, maar overmatig alcoholgebruik kan wel leiden tot leverproblemen en een ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis). Dat kan vervolgens weer leiden tot alvleesklierkanker.

In zo’n vijf tot tien procent van de gevallen lijkt erfelijke aanleg een rol te spelen bij het ontstaan van alvleesklierkanker. Hier kun je zelf niks aan doen. Er kan sprake zijn van een erfelijke aanleg als meer dan twee directe familieleden alvleesklierkanker hebben. In dat geval kun je overleggen met je specialist of screening van je familieleden nodig is.

Ik werd compleet overdonderd met de boodschap naar huis gestuurd dat ik niet geopereerd zou worden, en mij slechts palliatieve zorg zou resten.
Willem

Klachten bij alvleesklierkanker

Alvleesklierkanker veroorzaakt in het begin nog geen klachten. Klachten ontstaan pas wanneer de tumor zich al flink heeft uitgebreid. Hierdoor wordt alvleesklierkanker vaak pas laat ontdekt. Er zijn vaak wel vroege tekenen, maar die zijn soms erg vaag. Ook variëren de symptomen en klachten doordat de tumor op verschillende plekken in de alvleesklier kan zitten (kop, lichaam of staart).

De aard van de klachten is afhankelijk van de plaats en de grootte van de tumor en van stoornissen in organen die door de tumor zijn aangetast. De klachten ontstaan over het algemeen pas wanneer de tumor is doorgegroeid in een ander orgaan of in de zenuwbanen rondom de alvleesklier.

Een tumor in of rond de kop van de alvleesklier wordt door eerder optredende klachten (vooral geelzucht) vaak vroeger ontdekt dan een tumor verderop in de alvleesklier.

De volgende klachten en symptomen kunnen wijzen op alvleesklierkanker:

In het begin hebben veel mensen nog geen pijn. Als de ziekte zich uitbreidt en er sprake is van uitzaaiingen, kan er wel pijn ontstaan. Bijvoorbeeld pijn in de bovenbuik of middenrug.

Een alvleeskliertumor kan de doorgang van gal belemmeren. Hierdoor hoopt gal zich op in het bloed en in de huid. Dat geeft een gele kleur van de huid en het oogwit.

Een alvleeskliertumor kan darmproblemen veroorzaken. Wees alert op veranderingen in de samenstelling (diarree of constipatie), de hoeveelheid en de kleur van uw ontlasting.

Plotseling snel afvallen kan een van de symptomen zijn die wijst op alvleesklierkanker.

Diabetes Mellitus (suikerziekte) kan ontstaan als gevolg van alvleesklierkanker. Door een minder goed functionerende alvleesklier en een tekort aan insuline kan een vorm van suikerziekte optreden. In sommige gevallen kan suikerziekte ook een verhoogd risico geven op het ontstaan van alvleesklierkanker.

Door de kanker kan vloeistof zich ophopen in de buik, de buik zwelt op en rekt uit.

Wanneer naar de huisarts?

Wanneer je klachten hebt die kunnen wijzen op alvleesklierkanker, is het verstandig om op tijd naar de huisarts te gaan. De huisarts luistert naar de klachten en zal mogelijk overgaan tot lichamelijk onderzoek. Als de huisarts vermoedt dat er iets mis is met de alvleesklier, zal hij je doorverwijzen naar een specialist. Meestal is dat een maag-darm-lever (MDL) arts, een internist of een chirurg. Deze specialist zal het lichamelijk onderzoek herhalen en aanvullende onderzoeken (laten) verrichten.

Diagnose van alvleesklierkanker

In het ziekenhuis zijn verschillende beeldvormende onderzoeken mogelijk om de diagnose alvleesklier te stellen. De arts bespreekt welke onderzoeken nodig zijn. Hieronder staat een overzicht van onderzoeken.

Als er een vermoeden is van alvleesklierkanker, begint beeldvormend onderzoek meestal met een echografie. Met een echografie worden de alvleesklier en galwegen in beeld gebracht en kan de arts een eventuele tumor vaststellen. Bij een echografie wordt gebruik gemaakt van geluidsgolven. Een echografie is een eenvoudig en pijnloos onderzoek.

Meer informatie over de echo(grafie).

Een endoscopische echografie is een inwendige echografie die wordt uitgevoerd tijdens een gastroscopie (een kijkonderzoek). Het onderzoek wordt ook wel kort een endo-echo genoemd. Aan het uiteinde van de endoscoop zit een klein echoapparaat. Hiermee kan de specialist vanuit de maag naar de alvleesklier kijken en zo afwijkingen zien. De ligging, de grootte en de mate van doorgroei van een tumor in de omgeving van de alvleesklier is zo vast te stellen. Tijdens de endo-echo kan de arts ook biopten (hapjes weefsel) nemen voor onderzoek.

Meer informatie over de endoscopische echografie.

Voor het stellen van de diagnose alvleesklierkanker wordt bijna altijd een CT-scan gemaakt. Een CT-scan is veel gedetailleerder dan een echografie. Soms wordt ook een MRI-scan gemaakt.

Met een CT-scan of MRI-scan kan bepaald worden hoe ver de alvleeskliertumor is doorgegroeid en of er uitzaaiingen zijn. Een CT-scan is een onderzoek met röntgenstralen. Bij een MRI-scan wordt gebruik gemaakt van een sterk magnetisch veld. Tijdens het onderzoek wordt je langzaam door een kokervormige scanner bewogen. De scanner maakt een hele serie gedetailleerde foto’s. Vaak krijg je van tevoren een contrastvloeistof ingespoten en meestal ook te drinken. Hierdoor worden de afbeeldingen duidelijker.

Meer informatie over de CT-scan.

Een PET-scan kan worden uitgevoerd om bijvoorbeeld uitzaaiingen aan te tonen. Kankercellen hebben een verhoogde stofwisseling. Dat betekent dat kankercellen meer suiker gebruiken dan normale cellen. Voorafgaand aan een PET-scan wordt daarom een kleine hoeveelheid radioactief suiker in uw bloed gespoten. De plaatsen waar kankercellen zich bevinden, kunnen zo worden opgespoord. Meestal wordt een PET-scan gecombineerd met een CT-scan of MRI-scan.

Meer informatie over de PET-scan.

Een ERCP is een kijkonderzoek waarbij de arts de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier onderzoekt en eventueel ook meteen een ingreep verricht. Zoals het verwijderen van een galsteen of het plaatsen van een buisje (ook wel een stent of endoprothese genoemd) als er vernauwingen zijn. Het onderzoek wordt uitgevoerd met een kijkinstrument: de endoscoop. Aan het uiteinde van de endoscoop zit een lampje en een camera.

Meer informatie over een ERCP.

Tegenwoordig kiezen artsen vaak voor een MRCP in plaats van een ERCP als onderzoeksmethode, omdat dit veel minder belastend is. Een MRCP (Magnetic Resonance Cholangio- Pancreatography) is een MRI-scan waarmee ook de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier in beeld kunnen worden gebracht. Zo kan de aanwezigheid van een galsteen in de galwegen worden bevestigd of uitgesloten. Het nadeel van de MRCP ten opzichte van de ERCP is dat het niet gelijk mogelijk is om ingrepen te verrichten. Hiervoor is soms alsnog een ERCP of een operatie nodig.

Alvleesklierkanker gaat regelmatig gepaard met geelzucht. Een vroeg stadium van geelzucht kan in het bloed worden aangetoond. Ook kan suikerziekte (diabetes mellitus) in het bloed worden aangetoond. Suikerziekte kan soms een aanwijzing zijn voor alvleesklierkanker. Verder wordt vaak algemeen laboratoriumonderzoek gedaan om het functioneren van andere organen te meten en om de bloedstolling te bepalen.

Een enkele keer wordt bij alvleesklierkanker een kijkoperatie (laparoscopie) uitgevoerd. Dat is een ingreep onder narcose, waarbij via kleine sneetjes in de buik een kijkbuis (laparoscoop) in de buikholte wordt gebracht. Met dit onderzoek kan de specialist eventuele uitzaaiingen vaststellen. De tumor in de alvleesklier is er echter meestal niet door te beoordelen. Het orgaan ligt hiervoor te diep. Tijdens de laparoscopie kan de arts ook biopten (hapjes weefsel) nemen voor onderzoek.

Behandeling van alvleesklierkanker

Er zijn verschillende behandelingen mogelijk bij alvleesklierkanker. Als de ziekte vroeg wordt ontdekt, is een curatieve (genezende) behandeling mogelijk. De meest voorkomende behandelingen bij alvleesklierkanker zijn een operatie, chemotherapie en palliatieve bestraling.

Alvleesklierkanker is een agressieve soort kanker die vaak pas in een laat stadium klachten geeft. Bij ontdekking is de tumor bij de meeste patiënten al uitgezaaid of te ver doorgegroeid om nog met een operatie verwijderd te kunnen worden. Slechts een kwart van de mensen met alvleesklierkanker komt in aanmerking voor een curatieve of genezende behandeling. De overige drie kwart van de mensen krijgt een palliatieve behandeling. Dat is een behandeling gericht op het remmen van de ziekte en het verminderen van klachten.

Curatieve behandeling van alvleesklierkanker

Een curatieve behandeling is een behandeling gericht op genezing. Dit is alleen mogelijk als de alvleesklierkanker in een heel vroeg stadium wordt ontdekt. Het doel van de behandeling is het verwijderen van de tumor in de alvleesklier. Een curatieve behandeling bestaat altijd uit een operatie, soms in combinatie met chemotherapie.

Als de alvleeskliertumor niet is doorgegroeid in dichtbij liggende weefsels of organen en als er geen uitzaaiingen zijn, kun je in aanmerking komen voor een operatie met als doel genezing. Dit wordt een curatieve operatie genoemd. Er zijn verschillende soorten curatieve operaties voor alvleesklierkanker. Je behandelend arts zal met je bespreken voor welke operatie je in aanmerking komt. En wat de voor-en nadelen zijn, zodat je een afgewogen beslissing kan nemen.

Een alvleesklieroperatie is een ingrijpende behandeling. Het is daarom belangrijk dat je conditie zo goed mogelijk is. Als je niet voldoende kan eten, krijg je voor de operatie sondevoeding om te voorkomen dat je voedingstoestand verslechtert. Dit is vloeibare voeding die via een slangetje (sonde) in de maag of in de darmen komt.

Als de chirurg tijdens de operatie toch tot de conclusie komt dat een curatieve ingreep niet mogelijk is, krijg je meestal een palliatieve operatie. De operatie dient dan om de pijn te verlichten of om belemmering van de voedsel- en/of galstroom te voorkomen.

De meest voorkomende curatieve operaties bij alvleesklierkanker zijn:

Als de tumor in de kop van alvleesklier zit, kan voor een Whipple operatie gekozen worden. Dit is de meest toegepaste operatie bij alvleesklierkanker.

Bij een klassieke Whippleoperatie verwijdert de chirurg:

  • het deel van de alvleesklier waarin de tumor zit
  • de kop
  • de lymfeklieren rondom de alvleesklier (lymfeklierdissectie)
  • het laatste deel van de maag
  • de twaalfvingerige darm
  • de galblaas
  • een groot deel van de grote galbuis

Tegenwoordig kan de maag bij een Whipple opereatie meestal worden gespaard. De maagsluitspier wordt dan rechtstreeks op de dunne darm aangesloten. Het voordeel is dat de voedselvertering na de operatie beter is en mensen minder laste hebben van diarree.

Tijdens de operatie
Behalve de tumor wordt ook gezond weefsel daaromheen weggenomen. Dit gebeurt omdat tijdens de operatie niet te zien is of het weefstel net buiten het tumorgebied vrij is van kankercellen. De chirurg laat in de buikholte één of meer slangetjes (drains) achter. Deze drains voeren overtollig vocht af dat door de operatie tijdelijk ontstaat. Hoelang de drains nodig zijn, verschilt van persoon tot persoon. Na de operatie krijg je mogelijk tijdelijk sondevoeding.

Na de operatie
Na de operatie kan opnamen op de Intensive Care nodig zijn. Zodra je conditie stabiel is, ga je naar een gewone verpleegafdeling. Omdat het een grote operatie is, kunnen er complicaties optreden. Je arts zal dit vóór de operatie uitgebreid met je bespreken. Na de operatie kan het zijn dat de vertering van voedsel minder goed gaat, doordat de enzymen die de alvleesklier maakt niet meer voldoende worden aangemaakt. Dit kan na (tijdelijk) klachten geven als een opgeblazen gevoel en misselijkheid. Je arts zal dan deze enzymen in de vorm van medicijnen voorschrijven.

Bijwerkingen
De Whipple operatie is een operatie met veel bijwerkingen. Er is een risico van infectie, bloeden en lekkage van een van de nieuwe aansluitingen. Na de operatie krijgen sommige mensen last van misselijkheid en braken doordat de maag minder goed leegt (vertraagde maagontlediging). Er kunnen veranderingen in de voedselvertering ontstaan door een tekort aan alvleesklierenzymen. Ook kan suikerziekte (diabetes mellitus) ontstaan. Je arts kan je hierover meer vertellen.

Als de tumor in het uiteinde (de staart) van de alvleesklier zit, zal je arts een alvleesklierstaartresectie uitvoeren. De staart van de alvleesklier wordt dan verwijderd. Dit kan soms via een kijkoperatie gebeuren (laparoscopisch). Vaak moet ook de milt verwijderd worden. Als de milt wordt verwijderd krijg je een aantal extra vaccinaties en krijg je langere tijd antibiotica om infecties te voorkomen.

Bijwerkingen
Een alvleesklierstaart resectie is een operatie met bijwerkingen. Er is een risico op bloeding, infectie en lekkage van de alvleesklierafvoerbuis. Er kunnen veranderingen in de voedselvertering ontstaan door een tekort aan alvleesklierenzymen. Ook kan suikerziekte (diabetes mellitus) ontstaan. Je arts kan je hierover meer vertellen.

Soms kan het nodig zijn al hele alvleesklier te verwijderen. Bij een totale alvleesklierresectie verwijdert de chirurg:

  • de gehele alvleesklier
  • het laatste deel van de maag
  • de twaalfvingerige darm
  • de galblaas
  • een groot deel van de grote galbuis

Tegenwoordig kan de maag bij een totale alvleesklier resectie meestal worden gespaard. De maagsluitspier wordt dan rechtstreeks op de dunne darm aangesloten. Het voordeel is dat de voedselvertering na de operatie beter is en mensen minder last hebben van diarree.

Soms moet ook de milt worden verwijderd. Als de milt wordt verwijderd krijg je een aantal extra vaccinaties en krijg je langere tijd antibiotica om infecties te voorkomen.

Na de operatie
Na de operatie kan opnamen op de Intensive Care nodig zijn. Zodra je conditie stabiel is, ga je naar een gewone verpleegafdeling. Omdat het een grote operatie is, kunnen er complicaties optreden. Je arts zal dit vóór de operatie uitgebreid met je bespreken. Na de operatie kan het zijn dat de vertering van voedsel minder goed verloopt, doordat de enzymen die de alvleesklier maakt niet meer voldoende worden aangemaakt. Dit kan na de operatie (tijdelijk) klachten geven als een opgeblazen gevoel en misselijkheid. Je arts zal dan deze enzymen in de vorm van medicijnen voorschrijven. Ook leegt de maag soms minder goed (vertraagde maaglediging), waardoor het eten moeilijk gaat en je misselijk kunt zijn.

Bijwerkingen
Het is een operatie met bijwerkingen. Er is een risico op bloeding, infectie en lekkage van de alvleesklierafvoerbuis. Er kunnen veranderingen in de voedselvertering ontstaan door een tekort aan alvleesklierenzymen. Ook kan suikerziekte (diabetes mellitus) ontstaan. Je arts kan je hierover meer vertellen.

Bij een standaard ‘dissectie’ worden de lymfeklieren rondom de betrokken organen zoals alvleesklier, galwegen en twaalfvingerige darm verwijderd. Na de ingreep kan de patholoog de verwijderde lymfeklieren controleren op de aanwezigheid van kankercellen en zo de ernst van de alvleesklierkanker bepalen.

Lees meer over chemotherapie.

Na een operatie kun je aanvullend (adjuvant) chemotherapie krijgen. Het doel van deze chemotherapie is om kankercellen te doden die niet te zien waren tijdens de operatie en daardoor wellicht zijn achtergebleven. Zo wordt je overlevingskans vergroot.

Chemotherapie is een behandeling met kankerremmende medicijnen. Deze medicijnen worden ook wel cytostatica genoemd. Chemotherapie remt de celdeling. Kankercellen zijn gevoelig voor deze medicijnen, omdat kankercellen sneller delen dan gezonde cellen. De medicijnen krijg je via een infuus, als tablet of per injectie toegediend.

Palliatieve behandeling van alvleesklierkanker

Als alvleesklierkanker pas in een laat stadium wordt ontdekt, is genezing vaak niet meer mogelijk. Je krijgt dan een palliatieve behandeling. Dit is een behandeling met als doel de ziekte af te remmen en je klachten te verminderen. Je arts bespreekt met je voor welke palliatieve behandelingen je in aanmerking komt.

Als de tumor niet te verwijderen is of als je uitzaaiingen hebt, kun je chemotherapie krijgen. Het doel van palliatieve chemotherapie is het verbeteren van je kwaliteit van leven. Chemotherapie kan de ziekte remmen en je klachten verminderen.

Chemotherapie is een behandeling met kankerremmende medicijnen. Deze medicijnen worden ook wel cytostatica genoemd. Chemotherapie remt de celdeling. Kankercellen zijn gevoelig voor deze medicijnen, omdat kankercellen sneller delen dan gezonden cellen. De groei van de tumor wordt zo afgeremd. Chemotherapie werkt tegen kankercellen in het hele lichaam en dus ook tegen uitzaaiingen. De medicijnen krijg je via een infuus, als tablet of per injectie toegediend.

Hier vind je meer algemene informatie over chemotherapie

Recent is er een nieuwe combinatietherapie ontwikkeld die ook bij alvleesklierkanker kan worden gegeven: FOLFIRINOX. Deze combinatietherapie kan de vooruitzichten voor mensen met een niet te opereren tumor verbeteren. Soms kan de tumor zelfs dusdanig slinken dat alsnog geopereerd kan worden. Er zijn echter veel bijwerking, waardoor deze combinatietherapie alleen gegeven kan worden als patiënten die, ondanks de ziekte, in redelijke conditie zijn. Een arts kan hier meer over vertellen.

Bestraling (radiotherapie) is bij alvleesklierkanker meestal een palliatieve behandeling. De bestraling is dan gericht op pijnbestrijding of op het stoppen van eventueel bloedverlies door de tumor. Bestraling kan ook ingezet worden bij klachten door uitzaaiingen, zoals pijn door uitzaaiingen in de botten.

Bestraling is een plaatselijke behandeling met als doel de kankercellen te vernietigen, terwijl de gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard blijven. Toch kunnen ook de gezonde cellen in de buurt van de tumor beschadigd raken door de straling. Hierdoor kun je last krijgen van bijwerkingen, zoals vermoeidheid. Deze bijwerkingen zijn meestal tijdelijk. Dit komt doordat gezonden cellen beter herstellen van de behandeling dan kankercellen. Op de bestralingsafdeling krijg je adviezen om zo min mogelijk last te hebben van de bijwerkingen.

Als de tumor in de kop van de alvleesklier zit, kan de tumor de galtoevoer blokkeren. Je kan dan last krijgen van geelzucht. Verschillende behandelingen kunnen de geelzucht verhelpen:

Stent of endoprothese
Als de verstopping ter hoogte van de grote galbuis zit, kan de arts een buisje in de vernauwing plaatsen. De tumor wordt zo opzij gedrukt en de galweg opengehouden. De geelzucht en bijbehorende klachten zoals jeuk, verdwijnen hierdoor. Meestal wordt een stent ingebracht via een ERCP-onderzoek.

Operatie
Soms is een operatie nodig om de geelzucht te verhelpen. De arts maakt dan een verbinding tussen de grote galbuis en de darm, buiten de alvleesklier om.

Als de twaalfvingerige darm wordt dichtgedrukt door de tumor kan het eten niet meer goed passeren. Dit leidt tot een pijnlijk en opgeblazen gevoel in de buik. Meestal ben je ook misselijk, moet je overgeven en kun je niet meer eten of drinken. Verschillende behandelingen kunnen dan de klachten verlichten:

Medicijnen
Je arts kan medicijnen voorschrijven die het legen van de maag versnellen en de maag-darmbewegingen verbeteren

Stent of endoprothese
Dit is een kunststof of metalen buisje dat in de vernauwing van de darm wordt geplaatst. Het drukt de tumor opzij en heft zo de verstopping op.

Operatie
Er kan een verbinding gemaakt worden tussen de maag en het deel van de dunne darm na de blokkade. Hiervoor moet je geopereerd worden. Dit is geen standaardbehandeling.

Bij ascites (‘waterbuik’) hoopt er teveel vloeistof op in de buik. Hierdoor raakt de buik opgezwollen en uitgerekt. Ascites komt voor bij mensen met uitzaaiingen van alvleesklierkanker. Met chemotherapie of een operatie is het mogelijk de ophoping van vloeistof te verminderen. Plaspillen (diuretica) kunnen ervoor zorgen dat de nieren meer water uitscheiden in de urine, waardoor de vloeistofophoping ook afneemt. Bij ernstige ascites is het mogelijk om de vloeistof te draineren (af te laten vloeien) om ongemakken te verhelpen. Dit gebeurt via een naald in de buikholte. Deze ingreep vindt meestal in het ziekenhuis plaats. Sommige patiënten krijgen een catheter (een slangetje in de buik met een opvangzak eraan), zodat de vloeistof continu gedraineerd kan worden.

 

Veel mensen met alvleesklierkanker in een vergevorderd stadium hebben pijn. Deze pijn is vaak ernstig en heeft een grote invloed op de kwaliteit van leven. De pijn kan bestreden worden met pijnstillers, bestraling (radiotherapie) en chemotherapie. Om hevige pijn te bestrijden kan ook gekozen worden voor een plexus coeliacus blokkade. Hierbij wordt een neurolytische (zenuwdodende) stof geïnjecteerd in de plexus coeliacus, een zenuwnetwerk in de bovenbuik. Het zenuwnetwerk wordt door deze behandeling geblokkeerd en daardoor verdoofd. Bij de meeste patienten neemt de pijn daarna flink af.

 

Het stadium van alvleesklierkanker bepalen

Om het stadium van alvleesklierkanker te bepalen, wordt onderzocht hoe diep de tumor is doorgegroeid en of de tumor is uitgezaaid. Er zijn daarin vier stadia. Stadium I is het vroegste stadium en stadium IV is het meest gevorderd.

Bij stadium I is er alleen een tumor in de alvleesklier ontstaan en zijn er geen uitzaaiingen.

Bij stadium II is de alvleesklierkanker mogelijk naar dichtbij liggende weefsels uitgezaaid. Ook is de kanker mogelijk te vinden in de lymfeklieren die bij de alvleesklier liggen.

Stadium IIA
De kanker is uitgezaaid naar dichtbij liggende weefsels en organen, maar nog niet naar de lymfeklieren.

Stadium IIB
De kanker is uitgezaaid naar de lymfeklieren en mogelijk naar dichtbij liggend.

In stadium III is de alvleesklierkanker uitgezaaid naar de grote bloedvaten en lymfeklieren.

Bij stadium IV is de alvleesklierkanker van verschillende grootte en verspreid naar organen die verder weg liggen van de alvleesklier. Denk daarbij aan de lever, longen of de buikholte.

Hoe ontstaat een uitzaaiing bij alvleesklierkanker?

Als een alvleeskliertumor groter wordt, kan deze door de wand van de alvleesklier heen groeien. Doorgroei van de tumor in dichtbij liggende organen en weefsels is dan mogelijk. Rondom de alvleesklier bevindt zich een uitgebreid systeem van lymfeklieren. Naarmate een tumor verder doorgroeit, is de kans groter dat er kankercellen losraken. Deze cellen kunnen in de lymfeklieren terechtkomen en daar uitgroeien tot nieuwe tumoren. Als de kankercellen zich vervolgens via het bloed verspreiden, kunnen er ook uitzaaiingen ontstaan in bijvoorbeeld de lever, longen of botten.

Behandelplan

Bij het vaststellen van het behandelplan voor alvleesklierkanker zijn verschillende specialisten betrokken. Zij maken gebruik van gezamenlijk vastgestelde landelijke richtlijnen. De artsen stellen u een bepaalde behandeling voor op grond van:

  • Het stadium van de ziekte
  • De plaats en grootte van de tumor
  • De vorm van alvleesklierkanker
  • Uw algemene lichamelijke conditie

Vooruitzichten bij alvleesklierkanker

Alvleesklierkanker heeft de slechtste prognose van alle kankersoorten. Vijf jaar na de diagnose is minder dan vijf procent van de patiënten nog in leven. De levensverwachting bij alvleesklierkanker is afhankelijk van het moment van ontdekking van de ziekte. Als de ziekte in een vroeg stadium wordt ontdekt, dan is de kans op genezing over het algemeen groter. In het algemeen geldt: hoe kleiner de tumor en hoe eerder de kanker wordt vastgesteld, hoe beter de vooruitzichten.

Cijfers alvleesklierkanker

  • Een jaar na de diagnose alvleesklierkanker zijn ruim 6 van de 10 (60%) patiënten nog in leven als zij stadium I alvleesklierkanker hebben.
  • Na drie jaar is dat iets minder dan 5 van de 10 (50%).
  • Van de mensen die bij de diagnose stadium IV alvleesklierkanker hebben, is slechts 1 van de 10 (10%) patiënten na 1 jaar nog in leven en slechts 5% is nog in leven na 3 jaar.

Prognose

Een jaar na de diagnose alvleesklierkanker zijn ruim 6 van de 10 (60%) patiënten nog in leven als zij stadium I alvleesklierkanker hebben. Van de mensen die bij de diagnose stadium IV alvleesklierkanker hebben, is slechts 1 van de 10 (10%) patiënten na 1 jaar nog in leven en slechts 5% is nog in leven na 3 jaar.

Nazorg van alvleesklierkanker

Na een behandeling van alvleesklierkanker wordt nazorg aangeboden. Een arts of verpleegkundige informeert je dan over controles. Het doel van de nazorg bij alvleesklierkanker is:

  • het in kaart brengen en behandelen van de gevolgen van de behandeling.
  • het tijdig onderkennen van eventuele problemen, bijvoorbeeld met de verwerking van de diagnose en ingreep.
  • het, zo nodig, bieden van psychosociale zorg.
  • het beoordelen van klachten die het gevolg zouden kunnen zijn van terugkeer van de ziekte.
  • bij mensen die niet meer beter worden: bijhouden hoe de ziekte zich ontwikkelt en welke klachten er zijn.

Elke behandeling kan bijwerkingen met zich meebrengen. Het kost bovendien veel tijd en energie om steeds naar het ziekenhuis te komen. En dat terwijl je niet meer beter zult worden. Het is dan de vraag of de voordelen van een behandeling (nog) opwegen tegen de nadelen. Sommige mensen nemen dan de moeilijke beslissing om af te zien van behandeling. Twijfelt je of (verdere) behandeling nog wel zinvol is, bespreek dit dan met je arts.

Dit kun je zelf doen bij alvleesklierkanker

Als je alvleesklierkanker hebt, is het belangrijk dat je probeert je voedingstoestand en gewicht stabiel te houden. Dit kan erg lastig zijn omdat veel mensen met alvleesklierkanker problemen hebben met eten en vaak snel afvallen. Soms ontstaan de problemen met voeding pas na een behandeling.

Leven met alvleesklierkanker

Mensen met alvleesklierkanker kunnen een aantal specifieke problemen met eten hebben. Deze verschillen vaak van persoon tot persoon en kunnen sterk wisselen in de loop van de tijd. Het is dan ook aan te bevelen je problemen altijd te bespreken met je behandelend arts en de diëtist die in het ziekenhuis bij je behandeling wordt betrokken.

Tips en adviezen

  • Drink voldoende
    • Als je te weinig drinkt, kan dit het zieke of misselijke gevoel soms verergeren.
  • Eet vaker kleine porties verdeeld over de dag
    • Door kleinere porties te eten, heb je minder snel een vol gevoel maar krijg je toch voldoende voeding binnen.
  • Lukt het niet om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen?
    • Dan kan het zinvol zijn om je voeding aan te vullen met dieetpreparaten of over te gaan op drinkvoeding. Overleg met je behandelend arts of diëtist of dat ook in jouw situatie een goede keuze is.

Pijn bij alvleesklierkanker

Veel mensen met alvleesklierkanker hebben in meer of mindere mate pijnklachten. Pijn kan een grote invloed hebben op jouw dagelijks leven en functioneren. Het is belangrijk dat je de juiste pijnstilling krijgt. Bespreek met jouw arts welke pijnmedicatie voor je het meest geschikt is.

Bij alvleesklierkanker in een vergevorderd stadium zijn de pijnklachten vaak heel heftig en hebben ze veel invloed op de kwaliteit van leven. Er zijn dan verschillende behandelingen mogelijk om de pijn te verminderen.

Tips en adviezen

  • Neem de pijnmedicatie op regelmatige tijden in
    • Op deze manier krijg je een constante hoeveelheid van de pijnstiller in jouw lichaam waardoor je minder pijn ervaart. Wacht niet tot je pijn krijgt.
  • Bespreek jouw angsten en gevoelens
    • Deze kunnen soms de lichamelijke pijn versterken.
  • Ontspanningsoefeningen kunnen pijn verlichten
    • Een fysiotherapeut kan je hierbij helpen.
  • Bespreek pijnklachten met jouw arts
    • Als je veel pijn hebt, kan de arts samen met je kijken of je voldoende pijnstilling krijgt, of dat je een hogere dosering of een ander middel of behandeling nodig hebt.

Patiëntenvereniging alvleesklierkanker

Hebt je behoefte aan meer informatie en ondersteuning met betrekking tot alvleesklierkanker? Dan kun je terecht bij Living With Hope. Living With Hope heeft een lotgenoten hulplijn en een medische hulplijn. De ervaringsdeskundigen en de bij hen aangesloten verpleegkundigen en specialisten hebben ervaring met alvleesklierkanker. Zij staan voor je klaar met adviezen en een luisterend oor. Ook kun je er terecht voor contact met lotgenoten.

Kanker.nl

Kanker.nl is de centrale plek voor alle informatie over kanker. Ook is er een community waarin je veilig anderen kan ontmoeten en tips en ervaringen met elkaar delen. Heb je een persoonlijke vraag? Die kun je via de telefoon of chat stellen aan de voorlichters van kanker.nl óf aan een van de professionals. Daarnaast biedt kanker.nl een overzicht van hulpverleners bij jou in de buurt en handige tools om zelf mee aan de slag te gaan.

We houden je graag op de hoogte

MDL Fonds geeft je graag betrouwbare en juiste informatie. Ben je blij met onze voorlichting? Steun ons! Want MDL Fonds ontvangt geen subsidie. We zijn volledig afhankelijk van donateurs.

Kies frequentie
Kies bedrag
Al 3 donateurs steunden vandaag een gezonde buik voor iedereen.

Colofon

Deze informatie is geschreven door het MDL Fonds.

In samenwerking met:
Living With Hope Foundation (LWHF)
Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG)

Bronnen:
NKI

Laatst herzien:
Februari 2018

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang maandelijks nieuws en info over een gezonde buik.

Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
JJJJ dash MM dash DD