Doneer

Maagkanker

Bij maagkanker is er een kwaadaardige tumor in de maag ontstaan. Maagkanker wordt ook wel een maagcarcinoom genoemd.

Maagkanker

Wat is maagkanker?

Bij maagkanker is er een kwaadaardige tumor in de maag ontstaan. Maagkanker wordt ook wel een maagcarcinoom genoemd. Carcinoom is een ander woord voor kwaadaardige tumor of kanker.

Er bestaan verschillende soorten maagkanker. Dit is afhankelijk van het type weefsel waaruit de tumor is ontstaan. De meest voorkomende vorm is het adenocarcinoom. Dit is een tumor die ontstaat uit de kliercellen van het maagslijmvlies. Andere soorten tumoren in de maag zijn zeldzaam (slechts vijf procent van het totaal). Voorbeelden hiervan zijn lymfomen, sarcomen en neuro-endocriene tumoren.

De tumor in de maag kan steeds groter worden en door de maagwand heen groeien. Ook kunnen er cellen losraken van de tumor. Via de bloedbaan of het lymfestelsel verspreiden deze cellen zich verder door het lichaam. Losgeraakte cellen van een tumor uit de maag, kunnen zich zo nestelen in bijvoorbeeld de lever, het buikvlies of de longen. Daar kunnen ze uitgroeien tot nieuwe tumoren, ook wel uitzaaiingen of metastasen genoemd.

Oorzaken van maagkanker

De precieze oorzaak van maagkanker is onduidelijk. Een maagtumor kan ontstaan uit een poliep in de maag. Maar maagkanker kan ook een gevolg zijn van een chronische ontsteking van het maagslijmvlies.

Maagkanker kan ontstaan uit een poliep. Een poliep is een woekering van het maagslijmvlies. In principe zijn poliepen goedaardig. De meeste poliepen blijven dat ook, maar sommige kunnen uitgroeien tot een kwaadaardige tumor.

De meeste poliepen in de maag zijn kleine goedaardige cystes. Daarnaast zijn er poliepen die bestaan uit weefsel van ‘gewoon’ maagslijmvlies. Deze worden ook wel hyperplastische poliepen genoemd. De kans dat deze poliepen kwaadaardig worden is heel klein.

Poliepen die bestaan uit klierweefsel, de adenomateuze poliepen (of adenomen), kunnen op den duur wel uitgroeien tot maagkanker. Deze kans is groter wanneer er meerdere adenomen in de maag voorkomen of als een adenoom groter is dan twee cm.

Heel soms horen maagpoliepen bij een bepaalde erfelijke ziekte. De erfelijke aandoening Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP) is daar een voorbeeld van.

Lees hier meer over maagpoliepen.

Maagkanker kan mogelijk ook ontstaan door een chronische ontsteking van het maagslijmvlies. Bijvoorbeeld als gevolg van een langdurige infectie met de Helicobacter pylori bacterie. Door de chronische ontsteking kan het maagslijmvlies op den duur blijvend veranderen. Hierdoor neemt de kans op een kwaadaardige tumor toe.

Lees hier meer over een chronische ontsteking van het maagslijmvlies.

Risicofactoren maagkanker

Veel mensen krijgen maagkanker zonder aanwijsbare reden. Er zijn een aantal risicofactoren bekend die de kans op maagkanker kunnen vergroten.

Dit is de belangrijkste risicofactor voor het krijgen van maagkanker. Gemiddeld zijn patiënten met maagkanker ouder dan 60 jaar.

 

Rokers hebben meer kans op het krijgen van maagkanker dan niet-rokers.

 

Mensen die overmatig alcohol drinken hebben meer kans op het krijgen van maagkanker.

 

Mensen die langdurig besmet zijn met de Helicobacter Pylori bacterie hebben meer kans op het krijgen van maagkanker. Deze bacterie kan een chronische ontsteking van de maagwand en maagzweren veroorzaken. Na vele jaren kan dit leiden tot maagkanker.

Lees hier meer over de Helicobacter Pylori bacterie

Dit is een chronische ontsteking van het maagslijmvlies waardoor de kans op maagkanker groter wordt.

 

Een operatie waarbij een deel van de maag is verwijderd, verhoogt de kans op maagkanker in het deel van de maag wat nog over is.

Te weinig maagzuur in de maag is een risico voor het ontstaan van maagkanker. Het hebben van te weinig maagzuur kan verschillende oorzaken hebben.

Bij deze aandoening komt maagzuur omhoog vanuit de maag naar de slokdarm. Dit verhoogt het risico op kanker ter hoogte van de overgang tussen maag en slokdarm.

De relatie tussen het voedingspatroon en het optreden van maagkanker is complex. Het veel eten van gerookt en in zout ingelegd voedsel lijkt de kans op maagkanker te vergroten. Het eten van veel fruit en groenen groenten kan de kans op maagkanker juist kleiner maken.

Het hebben van adenomateuze poliepen in de maag verhoogt het risico op maagkanker. Dit zijn goedaardige gezwellen die soms kwaadaardig kunnen worden. In de maag komen deze poliepen weinig voor.

Erfelijke maagkanker

Bij ongeveer vijf procent van alle gevallen van maagkanker speelt erfelijkheid een rol. Bij deze mensen komt maagkanker vaak op jonge leeftijd voor, dat wil zeggen voor het 40e levensjaar. Er zijn enkele zeldzame erfelijke aandoeningen die voor verschillende tumoren in het lichaam kunnen zorgen, waaronder tumoren in de maag. Voorbeelden hiervan zijn het Lynch-syndroom, Peutz-Jeghers Syndroom en Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP). Ook zijn er families met erfelijke aanleg voor maagkanker, waarbij geen andere tumoren optreden.

Kanker in de maag maar geen maagkanker

Het kan zijn dat er een kwaadaardige tumor in de maag zit, maar dat het geen maagkanker is. De tumor in de maag is bijvoorbeeld een uitzaaiing van kanker elders in het lichaam of is ontstaan als ‘onderdeel van’ een ziektebeeld.

Andere zeldzame vormen van een tumor in de maag die geen maagkanker zijn:

Klachten van maagkanker

Het begin stadium van maagkanker geeft het meestal weinig of geen klachten. Wel kunnen klachten als een verminderde eetlust, onverklaarbaar gewichtsverlies, misselijkheid of pijn in de bovenbuik en/of borstbeen te maken hebben met maagkanker.

De alarmsignalen van maagkanker

Het is belangrijk om alert te zijn de alarmsignalen. Klachten die bij maagkanker kunnen voorkomen zijn;

  • Verminderde eetlust en een afkeur voor voedsel met een sterke geur, zoals koffie, gebraden vlees en bepaalde kruiden
  • Onverklaarbaar gewichtsverlies.
  • Snel een vol gevoel hebben na het eten of het idee hebben dat het voedsel niet wil zakken
  • Pijn in de bovenbuik en/of in de buurt van het borstbeen.
  • Misselijkheid
  • Regelmatig overgeven of het braken van (kleine beetjes) bloed.
  • Brandend maagzuur en oprispingen.
  • Duizeligheid en vermoeidheid door bloedarmoede.
    Bloedarmoede ontstaat door langdurig bloedverlies uit de maag.
  • Zwarte ontlasting.
    Soms is bloedverlies uit de maag te herkennen aan een pikzwarte, teerachtige ontlasting.

Let op

Als je last hebt van één of meerdere van deze klachten betekent dat niet meteen dat er sprake is van maagkanker. De klachten kunnen ook komen door andere aandoeningen van de maag of slokdarm.

Wanneer naar de huisarts?

Als je klachten hebt die op maagkanker kunnen wijzen en de klachten niet binnen enkele weken overgaan, is het verstandig om naar de huisarts te gaan. Ga in elk geval naar de huisarts als je meerdere dagen zwarte ontlasting hebt. De huisarts luistert naar de klachten en zal je lichamelijk onderzoeken.

Afhankelijk van de klachten, je leeftijd en de uitkomsten van het lichamelijk onderzoek, kan de huisarts je doorverwijzen naar een maag-darm-leverarts (MDL-arts) of internist in het ziekenhuis voor aanvullende onderzoeken.

Diagnose van maagkanker

In het ziekenhuis zijn verschillende onderzoeken mogelijk om afwijkingen aan de maag vast te stellen. De arts bepaalt welke onderzoeken in jouw geval het meest geschikt zijn. In eerste instantie wordt meestal een gastroscopie (kijkonderzoek van de maag) gedaan. Verder kan het bloed worden onderzocht en kan er aanvullend beeldvormend onderzoek uitgevoerd worden om te kijken hoe groot de tumor is en of er uitzaaiingen zijn.

De diagnose maagkanker wordt meestal gesteld door middel van een kijkonderzoek van de maag, een gastroscopie. Dit onderzoek gebeurt met behulp van een endoscoop. Een endoscoop is een flexibele slang, met daarop een kleine videocamera en een lampje. De arts brengt de endoscoop via je mond en slokdarm in de maag. Zo kan hij de binnenkant van de maag goed bekijken. Tijdens een gastroscopie kan de arts kleine hapjes weefsel (biopten) wegnemen. Deze biopten worden vervolgens in het laboratorium onderzocht. Op die manier kunnen kwaadaardige cellen aangetoond worden. De diagnose kan dan pas met zekerheid gesteld worden.

Meer informatie over een gastroscopie.

Met bloedonderzoek kan onder andere bloedarmoede worden vastgesteld. Bij maagkanker kan dit ontstaan als gevolg van langdurig bloedverlies uit de maag. De uitslag van het bloedonderzoek kan de arts ook informatie geven over je lichamelijke conditie.

Aanvullend beeldvormend onderzoek bij maagkanker

Als de diagnose maagkanker is gediagnosticeerd, worden er aanvullende onderzoeken gedaan om te bekijken hoe ver de tumor zich in de maag heeft uitgebreid. Ook wordt onderzocht of de tumor door de maagwand is gegroeid en of de kanker is uitgezaaid. Al deze factoren bepalen het stadium van de maagkanker. Dit is belangrijk omdat het stadium van de ziekte bepaalt welke behandeling je kunt krijgen.

Er zijn verschillende aanvullende onderzoeken mogelijk. De arts bepaalt welke onderzoeken er nodig zijn om het stadium van de maagkanker te kunnen bepalen:

Behandeling van maagkanker

Er bestaan verschillende behandelingen voor maagkanker. Dit is afhankelijk van het stadium van de kanker. Daarnaast spelen ook persoonlijke factoren een rol, bijvoorbeeld je leeftijd en lichamelijke conditie. De mogelijke behandeling voor maagkanker zijn een curatieve behandeling, waarbij genezing nog mogelijk is of een palliatieve behandeling, waarbij genezing niet meer mogelijk is.

Een curatieve behandeling is een behandeling die gericht is op genezing. Bij maagkanker maakt een operatie of endoscopische verwijdering altijd onderdeel uit van een curatieve behandeling. De chirurg of MDL-arts verwijdert dan de hele maagtumor met het omliggende weefsel. Soms wordt een operatie gecombineerd met andere (aanvullende) behandelingen.

 

Een palliatieve behandeling is bedoeld om de ziekte zoveel mogelijk af te remmen en de klachten te verminderen. Genezing is dan niet meer mogelijk. Een palliatieve behandeling bij maagkanker kan bestaan uit een operatie, chemotherapie, bestraling, het plaatsen van een stent of een combinatie van deze behandelingen.

 

Soort behandelingen voor maagkanker

Er bestaan verschillende behandelingen voor maagkanker. De behandeling kan bestaan uit een operatie, chemotherapie of bijvoorbeeld bestraling. De behandelingen kunnen ook gecombineerd worden.

Bij een operatie verwijdert de chirurg de tumor, samen met een deel van het omringde weefsel. Bij een curatieve operatie zal de chirurg ook een aantal lymfeklieren wegnemen. Als de tumor in de alvleesklier, lever of dikke darm is gegroeid, verwijdert de chirurg soms ook een deel van deze organen.

Als de tumor in de maag vroeg wordt ontdekt kan deze soms nog endoscopisch (met een kijkonderzoek) worden verwijderd. Als een operatie nodig is, kan dit via een kijkoperatie bij kleinere tumoren. Als de tumor te groot is, of is doorgegroeid in omringende weefsels of organen zal de tumor via een open-buikoperatie worden verwijderd. Soms kan tijdens een kijkoperatie besloten worden om de buik verder open te maken.

Het is vooraf niet altijd te zeggen of de operatie curatief (genezend) zal zijn. Als tijdens de operatie blijkt dat de tumor en eventuele uitzaaiingen niet geheel te verwijderen zijn, kan de chirurg besluiten dat een operatie palliatief zal zijn. De operatie heeft dan als doel het verminderen van klachten en het remmen van de ziekte. Een palliatieve operatie is vaak minder ingrijpend.

Voor de operatie

Een operatie is een ingrijpende behandeling. Het is daarom belangrijk dat je conditie vooraf zo goed mogelijk is. Als je niet voldoende kunt eten, krijg je sondevoeding om te voorkomen dat de voedingstoestand verslechtert. Deze vloeibare voeding komt via een dun slangetje (sonde) rechtstreeks in de maag of dunne darm terecht. Als sondevoeding niet mogelijk is, krijg je voeding direct in de bloedbaan toegediend via een infuus (parenterale voeding).

Na de operatie

Na de operatie lig je een dag of een nacht op de intensive care. Daarna ga je naar de verpleegafdeling om verder te herstellen. De eerste tijd krijgen sommige patiënten soms sondevoeding via een slangetje dat in de buik is geplaatst tijdens de operatie. Dit wordt een voedingsstoma of jejunostomie genoemd. Zo kunnen de inwendige wonden goed genezen. Als sondevoeding niet mogelijk is, krijg je voeding via een infuus direct in de bloedbaan (parenterale voeding). Na verloop van tijd mag je weer vloeibare voeding. Daarna ga je voorzichtig over op vaste voeding. De diëtist en specialist begeleiden je hierbij. Het lichaam past zich meestal goed aan na de operatie. Toch kunnen er problemen ontstaan na het verwijderen van (een deel) van de maag.

Lees hier meer over mogelijke problemen na een operatie voor maagkanker.

Verschillende soorten operaties bij maagkanker

Afhankelijk van de plaats en grootte van de tumor zijn bij maagkanker de volgende operaties mogelijk:

Dit is een operatie waarbij de chirurg het bovenste deel van de maag (cardia) verwijdert. Tijdens deze operatie wordt ook het onderste deel van de slokdarm verwijderd. De chirurg maakt een soort buis van het onderste deel van de maag. Deze maakt hij vast aan het bovenste deel van de slokdarm zodat de verbinding tussen slokdarm en maag weer is hersteld.

 

Dit is een operatie waarbij de chirurg het onderste deel van de maag of maaguitgang (het distale deel) verwijdert. Tijdens deze operatie wordt ook het eerste deel van de twaalfvingerige darm verwijderd. Dit is het deel van de dunne darm dat direct na de maag begint. De dunne darm wordt op het overblijvende deel van de maag aangesloten.

 

Dit is een operatie waarbij de chirurg de hele maag verwijdert. Bij deze operatie wordt ook het eerste deel van de twaalfvingerige darm weggenomen. Vervolgens maakt de chirurg een nieuwe verbinding tussen de slokdarm en het verderop gelegen stuk dunne darm. Tijdens de operatie beslist de chirurg welke verbindingstechniek hij hierbij zal gebruiken.

 

Een bypassoperatie is een palliatieve ingreep. Als de tumor de uitgang van de maag blokkeert, kan de chirurg een verbinding maken tussen het middelste deel van de maag en een stuk van de dunne darm. Deze verbinding zorgt ervoor dat voedsel via een omweg (bypass) toch de darmen kan bereiken.

Chemotherapie is een behandeling met kankerremmende medicijnen. Deze medicijnen worden ook wel cytostatica genoemd. Je kunt de medicijnen krijgen via een infuus of via tabletten. Chemotherapie remt de celdeling waardoor de groei van de tumor wordt afgeremd.

Chemotherapie wordt bij maagkanker vaak in combinatie met een andere behandeling gegeven. Bijvoorbeeld voor of na een curatieve operatie of in combinatie met bestraling. Het tegelijk toepassen van chemotherapie en bestraling heet chemoradiatie.

Chemotherapie voor een operatie (neo-adjuvante chemotherapie) is bedoeld om kleine uitzaaiingen alvast aan te pakken en/of de tumor al voor de operatie te verkleinen. Chemotherapie of chemoradiatie na een operatie (adjuvante chemotherapie of chemoradiatie) ruimt eventueel achtergebleven kankercellen na de operatie op en verkleint de kans op (terugkerende) uitzaaiingen.

HIPEC bij uitzaaiingen in buikvlies
Sommige mensen met uitgezaaide maagkanker kunnen baat hebben bij een HIPEC-behandeling. HIPEC staat voor hypertherme intraperitoneale chemotherapie. HIPEC wordt gegeven in combinatie met een operatie. Tijdens de operatie wordt eerst al het zichtbare tumorweefsel verwijderd, daarna wordt de buikholte gespoeld met verwarmde chemotherapie. HIPEC is alleen een optie als de maagtumor goed te verwijderen is en er maar weinig uitzaaiingen in het buikvlies zijn. In Nederland is de HIPEC-behandeling geen standaardbehandeling bij maagkanker. De behandeling vindt alleen plaats in onderzoeksverband. HIPEC is een zware behandeling die niet voor iedereen geschikt is.

Bestraling (radiotherapie) is een behandeling waarbij de tumor wordt bestraald met radioactieve stralen. Cellen raken hierdoor beschadigd en gaan dood. De straling wordt zo precies mogelijk gericht op de tumor zodat gezonde cellen gespaard worden. Bij maagkanker wordt bestraling bijna nooit alleen gegeven. Als bestraling wordt toegepast dan krijg je dit vaak in combinatie met chemotherapie (chemoradiatie) na de operatie. Soms ook voorafgaand aan de operatie, maar dat gebeurt alleen nog in onderzoeksverband. Bestraling wordt tenslotte ingezet als palliatieve behandeling. Bijvoorbeeld om pijnklachten te verminderen of bloedverlies tegen te gaan.

Bij maagkanker wordt doelgerichte therapie als palliatieve behandeling gegeven, in combinatie met chemotherapie. Doelgerichte therapie wordt ook wel ‘targeted therapy’ genoemd. Je krijgt dan medicijnen via een infuus. Deze behandeling wordt vaak ingezet als de tumor dicht bij de overgang van de slokdarm en de maag zit en als er uitzaaiingen zijn. Daarnaast vindt doelgerichte therapie alleen plaats als de tumorcel in de wand een bepaald eiwit heeft: het HER2-eiwit. De behandeling richt zich op dit type eiwit en zorgt ervoor dat de groei van de kankercel wordt geremd.

Als de tumor in het bovenste deel van de maag of juist ter hoogte van de maaguitgang zit en een operatie niet mogelijk is, kan de arts een stent plaatsen. Dit is een palliatieve behandeling. De arts kan deze behandeling uitvoeren als je problemen krijgt met het passeren van voedsel. Een stent is een buisje dat tijdens een gastroscopie (kijkonderzoek) in de maag wordt geschoven. De stent wordt op de hoogte van de tumor ontplooit en zorgt ervoor dat voedsel daar weer kan passeren. Een stent wordt geplaatst onder een roesje. Daardoor merk je er nauwelijks iets van.

Een uitzaaiing ontstaat als kankercellen losraken van de oorspronkelijke tumor en zich elders in het lichaam nestelen. Kankercellen kunnen zich via de bloedbaan of het lymfestelsel verspreiden door het lichaam. Losgeraakte cellen van een tumor in de maag komen vaak in de lever of in de longen terecht.

Uitzaaiingen kunnen op verschillende manieren worden behandeld. Het gaat dan bijna altijd om een palliatieve behandeling. Meestal worden uitzaaiingen behandeld met chemotherapie. Al dan niet gecombineerd met doelgerichte therapie. Of men uitzaaiingen gaat behandelen en welke behandeling de arts voorstelt, hangt af van een aantal factoren. Een belangrijke factor is het aantal uitzaaiingen in het lichaam.

Elke behandeling kan bijwerkingen met zich meebrengen. Het kost bovendien veel tijd en energie om steeds naar het ziekenhuis te komen. Voor mensen met maagkanker in een vergevorderd stadium is dit erg belastend, terwijl ze weten dat ze niet meer beter kunnen worden. Het is dan de vraag of de voordelen van een behandeling nog opwegen tegen de nadelen. Sommige mensen nemen dan de moeilijke beslissing om af te zien van behandeling. Twijfel je of (verdere) behandeling voor jou nog wel zinvol is, bespreek dit dan met je arts.

Stadia van maagkanker

Een kwaadaardige tumor in de maag kan op verschillende manieren groeien:

  • De tumor groeit alleen in de maag.
  • De tumor groeit vanuit de maag het onderste deel van de slokdarm in. Dit gebeurt met name als de tumor in de buurt van de maagingang zit.
  • De tumor groeit vanuit de maag het eerste deel van de dunne darm in. Dit gedeelte zit aan de maag vast. Dit gebeurt met name bij tumoren in de buurt van de maaguitgang.
  • De tumor groeit dwars door de maagwand heen. De tumor kan dan in de omliggende organen groeien, zoals de alvleesklier, de lever of de dikke darm.

Vaststellen van het stadium

De arts zal door middel van beeldvormend onderzoek vaststellen in welk stadium de maagkanker zich bevindt. Daarbij kijkt de arts naar:

  • de omvang en plaats van de tumor;
  • de mate van doorgroei door de wand van de maag;
  • of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren;
  • of er uitzaaiingen zijn in andere organen in het lichaam.

De verschillende stadia

Maagkanker is onder te verdelen in verschillende stadia. Stadium I is het vroegste stadium en stadium IV is het meest gevorderd en dus het meest ernstig.

Stadia

  • Stadium I
    Bij stadium I is er alleen een tumor in de maag (T1 of T2) en zijn er geen of weinig uitzaaiingen (N0 of N1).
  • Stadium II
    Bij stadium II is de maagkanker (beperkt) uitgezaaid (N0) naar nabijgelegen lymfeklieren (N0,1of 2) of is de tumor door de wand van de maag gegroeid (T4).
  • Stadium III
    In stadium III is de maagkanker meestal uitgezaaid naar nabijgelegen lymfeklieren (N1-3) of is de tumor in de maagwand gegroeid of door de maagwand heen (T2, 3 of 4).
  • Stadium IV
    Bij stadium IV is de maagkanker uitgezaaid naar een verder gelegen lymfeklier of orgaan (M1). Denk daarbij aan uitzaaiingen in de lever, longen of buikholte.

TNM-classificatie maagkanker

Het volledige stadium van maagkanker is uit drie onderdelen opgebouwd. Deze onderdelen zijn de tumor (T), de lymfeklieren (N) en de uitzaaiingen (metastasen) op afstand (M). Samen vormen zij de zogenaamde TNM-classificatie die door specialisten vaak aanvullend op de stadia gebruikt wordt.

T0 geen tumor aanwezig
Tis in situ carcinoma (voorstadium van kanker)
T1 tumor groeit in de slijmvlieslaag of in het binnenste bindweefsel
T1a tumor groeit in de slijmvlieslaag
T1b tumor groeit in de binnenste bindweefsellaag die onder de slijmvlieslaag ligt
T2 tumor groeit in de spierlagen die onder het slijmvlies en bindweefsel liggen
T3 tumor groeit in de buitenste laag van de maagwand, die bestaat ook uit bindweefsel
T4 tumor groeit door de buitenste laag van de maagwand heen of in nabijgelegen weefsels
T4a tumor groeit door de buitenste laag van de maagwand heen
T4b tumor groeit in nabijgelegen weefsels
N0 er zijn geen uitzaaiingen in nabijgelegen lymfeklieren
N1 er zijn uitzaaiingen in 1 of 2 nabijgelegen lymfeklieren
N2 er zijn uitzaaiingen in 3 tot 6 nabijgelegen lymfeklieren
N3 er zijn uitzaaiingen in 7 of meer nabijgelegen lymfeklieren
N3a er zijn uitzaaiingen in 7 tot 15 nabijgelegen lymfeklieren
N3b er zijn uitzaaiingen in 16 of meer nabijgelegen lymfeklieren
M0 er zijn geen uitzaaiingen in andere organen en weefsels
M1 er zijn uitzaaiingen in andere organen en weefsels

Hoe ontstaat een uitzaaiing bij maagkanker?

Een uitzaaiing ontstaat doordat kankercellen losraken van de oorspronkelijke tumor. Deze losse klompjes kankercellen kunnen in een van de bloedvaten, lymfevaten of lymfeklieren terecht komen die rond de maagaanwezig zijn. Als de tumor door de maagwand gegroeid is tot in de buikholte, dan kunnen tumorcellen loslaten en zich in de buikholte verspreiden. Hoe dieper de tumor door de maagwand heen groeit, hoe groter de kans is dat er kankercellen losraken en zich verspreiden door het lichaam. Als zo’n losgeraakte kankercel of klompje kankercellen elders in het lichaam gaat ‘nestelen’ ontstaat een uitzaaiing, ook wel een metastase genoemd.

Losgeraakte cellen van een maagtumor nestelen zich vooral in de nabij gelegen (lokale) lymfeklieren, de lever en de longen. Ook kunnen er al vroeg uitzaaiingen ontstaan in andere organen, zoals hersenen, nieren, botten of de huid. Soms komt het voor dat er tumorcellen in de buikholte terecht komen en zich aan het buikvlies hechten.

Vooruitzichten bij maagkanker

De vooruitzichten zijn afhankelijk van het stadium van de maagkanker. Hoe eerder de ziekte wordt ontdekt, des te gunstiger de prognose. Daarnaast zijn er nog andere factoren die van invloed zijn. Bijvoorbeeld leeftijd, lichamelijke conditie en hoe je reageert op een behandeling. Jouw persoonlijke vooruitzichten kun je dan ook het beste met je behandelend arts bespreken. Ook voor een arts is het echter onmogelijk om met zekerheid te voorspellen hoe de maagkanker zich bij je zal ontwikkelen.

Prognoses worden vaak gegeven in een vijfjaarsoverleving. Dit is het percentage van de totale groep maagkankerpatiënten dat vijf jaar na de diagnose nog in leven is. Onderstaande percentages zijn de gemiddelde cijfers die zijn gemeten over een grote groep patiënten. Houd daarom altijd in je achterhoofd dat het een gemiddelde is en dat jouw vooruitzichten anders kunnen zijn.

Omdat maagkanker in het begin weinig klachten geeft, wordt de ziekte vaak pas in een laat stadium ontdekt. Wanneer de maagkanker laat wordt ontdekt, is een curatieve behandeling vaak niet meer mogelijk. Gemiddeld een op de vier patiënten is dan na vijf jaar nog maar in leven.

Wanneer een curatieve operatie mogelijk is, zijn de vooruitzichten beter. Ongeveer de helft van de patiënten (50 procent) is dan na vijf jaar nog in leven. Is de tumor beperkt tot het slijmvlies van de maag? Dan is de vijfjaarsoverleving na een operatie ongeveer 70 procent. Wanneer de tumor door de maagwand is gegroeid, daalt de kans op overleving meteen flink.

Dit kun je zelf doen bij maagkanker

Leven met kanker is niet makkelijk. Het is een angstige en onzekere periode en je kunt allerlei ongemakken ervaren, zoals misselijkheid, diarree of extreme vermoeidheid.

Een maagoperatie is een ingrijpende operatie. Na de operatie hebben veel mensen last van klachten of problemen met eten. Welke klachten precies ontstaan, is onder andere afhankelijk van de soort operatie die u heeft ondergaan. Overigens krijgt niet iedereen last van klachten. En meestal verminderen de klachten na verloop van tijd door aanpassing van het lichaam. De meest voorkomende klachten worden hieronder besproken.

 

Met het dumpingsyndroom worden de klachten bedoeld die ontstaan door een te snelle maagontlediging. Het dumpingsyndroom is vrijwel altijd het gevolg van een operatie waarbij (een deel van) de maag is verwijderd. Na een maagoperatie komt voedsel vaak sneller dan normaal in de dunne darm terecht. Voedsel kan ook in grotere hoeveelheden tegelijk in de dunne darm komen. Hierdoor kunnen klachten ontstaan. Er zijn twee soorten dumpingklachten: vroege en late dumpingklachten. Sommige mensen hebben last van beide klachtenpatronen, maar ze kunnen ook afzonderlijk van elkaar voorkomen.

  • Vroege dumpingklachten
    Dit zijn de klachten die vrij snel na de maaltijd optreden. Deze klachten ontstaan doordat voedsel in te grote brokken in de dunne darm terechtkomt. Deze sterk geconcentreerde voeding trekt in de dunne darm veel vocht aan. Dit vocht wordt onttrokken aan de omliggende bloedvaten. Soms wordt wel drie tot vier liter aan het bloedvatenstelsel onttrokken. Hierdoor kun je last krijgen van buikpijn en darmkrampen, diarree en dalende bloeddruk. Als gevolg van de bloeddrukdaling kun je hartkloppingen krijgen, gaan transpireren of duizeligheid of suf worden.
  • Late dumpingklachten
    Deze klachten ontstaan zo’n anderhalf tot twee uur na de maaltijd. Normaal gesproken blijft ons voedsel ongeveer twee tot drie uur in de maag waar het wordt fijngemalen en gekneed. Na een maagoperatie kan voedsel veel sneller in de dunne darm terecht komen. Late dumpingklachten ontstaan omdat de dunne darm nog niet klaar is voor de voedselbrij. De productie van insuline door de alvleesklier en de stijging van de bloedsuikerspiegel door het eten zijn daardoor niet op elkaar afgestemd. Dit geeft klachten die lijken op een suikertekort bij mensen met diabetes (suikerziekte): zweetaanvallen, trillen, duizeligheid, geeuwhonger (hongerklop) en soms flauwvallen.

Als (een deel van) de maag is verwijderd, is de opslagcapaciteit van de maag afgenomen. Hierdoor kun je al na een kleine maaltijd een vol gevoel hebben. Ook kun je last hebben van misselijkheid of braken na het eten. Probeer de maaltijden zoveel mogelijk te spreiden over de dag en meerdere kleine porties te eten. Op die manier krijg je toch voldoende calorieën en belangrijke voedingsstoffen binnen.

Veel mensen hebben na een maagoperatie moeite om een stabiel lichaamsgewicht te houden. Vanwege klachten die tijdens of na het eten ontstaan, gaan sommige mensen (ongemerkt) minder eten. Andere mensen hebben na de operatie minder eetlust of snel een vol gevoel na het eten.

Probeer meerdere kleine maaltijden per dag te eten in plaats van drie grote maaltijden. Neem daarnaast regelmatig een energierijk tussendoortje. Als je last hebt van gewichtsverlies neem dan contact op met een diëtist. Een diëtist kan je tips geven om op een gezonde manier meer calorieën binnen te krijgen.

Gallige reflux is het terugstromen van de dunne darminhoud naar de maag of slokdarm. Gallige reflux kan ontstaan als gevolg van een maagoperatie waarbij de normale overgang van de maag naar de dunne darm is verwijderd. Het sluitspiertje op deze overgang dat moet zorgen voor eenrichtingsverkeer is bij de operatie ook weggenomen. Hierdoor kan de inhoud van de dunne darm makkelijk terugstromen naar het resterende deel van de maag of slokdarm. Het voedsel in de darm is dan al vermengd met galvloeistof en alvleeskliersap. De inwerking van deze spijsverteringssappen op de maag- of slokdarmwand kan klachten veroorzaken. Zoals pijn of een branderig gevoel in de maagstreek, misselijkheid en soms (gal)braken. De behandeling van deze klachten is moeilijk. Je arts kan een medicijn voorschrijven om de klachten te verminderen.

Brandend maagzuur of zuurbranden wordt veroorzaakt door het terugstromen van maaginhoud in de slokdarm. De medische naam hiervoor is reflux. Bij de overgang van de slokdarm naar de maag zit een sluitspiertje. Dat sluitspiertje zorgt ervoor dat maaginhoud niet omhoog kan stromen in de slokdarm. Als je geopereerd bent vanwege een tumor in het bovenste deel van de maag, dan is ook het onderste deel van de slokdarm met het sluitspiertje verwijderd. Na deze operatie (cardiaresectie) krijgen veel mensen last van brandend maagzuur. Maaginhoud stroomt gemakkelijk terug in het resterende deel van uw slokdarm. Dit kan klachten veroorzaken zoals oprispingen, pijn in de buurt van het borstbeen, een geïrriteerde keel en hoesten. Je arts kan je voedingsadviezen en andere tips geven om de klachten te verminderen. Daarnaast kan de arts maagzuurremmende medicijnen voorschrijven.

Als de maag of een deel van de maag verwijderd is, kun je een vitamine B12 tekort  krijgen. De maag produceert maagsap. In maagsap zit onder andere het stofje ‘intrinsic factor’. Dit stofje is nodig voor de opname van vitamine B12 uit de voeding. Als (een deel van) de maag verwijderd is, kun je niet of nauwelijks vitamine B12 opnemen uit je voeding. Op den duur ontstaat hierdoor een tekort. Dit kan verschillende klachten veroorzaken. Als het tekort langere tijd aanhoudt, kan blijvende schade aan het zenuwstelsel ontstaan. Na een maagoperatie hebben de meeste mensen daarom vitamine B12 injecties nodig. Als injecties niet mogelijk of bezwaarlijk zijn, kun je vitamine B12 ook slikken. Regelmatige controle van de Vitamine B12 waarden is nodig.

Door veranderingen in het spijsverteringsstelsel, komt voedsel sneller dan normaal in de dunne darm terecht. De productie van spijsverteringssappen door de alvleesklier is daar niet goed op afgestemd. Hierdoor wordt het voedsel minder goed vermengd met spijsverteringssappen. Dit kan diarree veroorzaken. Bij diarree is het belangrijk dat je veel drinkt en vezelrijke voeding eet. Vezels houden het vocht vast in de ontlasting. Vezels zitten met name in groente, fruit en volkorenproducten. Een diëtist kan je helpen met het samenstellen van een persoonlijk voedingspatroon en dieet dat is afgestemd op jou klachten.

Als je een stent hebt gekregen is het belangrijk dat deze niet verstopt raakt. Je kunt dit voorkomen door de volgende adviezen te volgen:

  • Eet rustig en kauw het eten goed
  • Prak of snijd het eten klein
  • Zit tijdens de maaltijden goed rechtop
  • Verdeel de maaltijden over de dag. Eet regelmatig iets tussendoor
  • Drink bij iedere maaltijd, zodat het eten goed doorstroomt. Spoel het eten echter niet weg zonder het goed te kauwen
  • Drink een uur na de maaltijd nogmaals om de stent goed door te spoelen
  • Koolzuurhoudende dranken, zoals mineraalwater en cola, kunnen het opboeren van lucht makkelijker maken. Dit kan opluchting geven.
  • Wees voorzichtig met taai en draderig eten, zoals een runderlapje, rookvlees, rosbief, fricandeau en citrusfruit (citroen, grapefruit, mandarijn en sinaasappel)

Je staat er niet alleen voor

Kanker is niet alleen een aanslag op het lichaam. Je krijgt ook met allerlei emoties te maken, zoals angst, verdriet, boosheid en machteloosheid. Het is best moeilijk om daar goed mee om te gaan. Merk je dat je er zelf niet uitkomt? Blijf er dan vooral niet mee rondlopen, maar zoek ondersteuning bij professionals of bij lotgenoten.

Inloophuizen en psycho-oncologische centra

Veel mensen die met kanker geconfronteerd worden, hebben behoefte aan een luisterend oor of begeleiding bij de verwerking van wat hun is overkomen. Inloophuizen en psycho-oncologische centra bieden mensen met kanker en hun naasten deze begeleiding en ondersteuning. Psycho-oncologische zorg is beschikbaar vanaf het moment dat de diagnose wordt gesteld tot ver na afronding van de medische behandeling.

Vaak komt pas na afloop van het medische traject het emotionele verwerkingsproces echt op gang. Ook wanneer er geen genezing meer mogelijk is, kan psycho-oncologische zorg van grote steun zijn. De behandelingen in de begeleidingscentra zijn een aanvulling op de medische behandeling. Meer informatie en adressen vind je op www.ipso.nl.

Als genezing niet meer mogelijk is

Maagkanker is een ernstige ziekte, die helaas soms niet te genezen is. Als de arts je heeft verteld dat je niet meer beter wordt, breekt er een moeilijke en emotionele periode aan. Niet alleen voor jou, maar ook voor je naasten. Het naderende einde kan angstig maken. Allerlei zaken schieten dan door je hoofd. Hoe lang heb ik nog te leven? Wat wil ik de komende tijd nog doen? Krijg ik pijn? Hoe moet het met de mensen die ik achterlaat? Hoe wil ik afscheid nemen? Sommige mensen bereiden zich samen met hun naasten voor op het afscheid. Andere mensen hebben in deze periode juist behoefte aan gesprekken met de huisarts of een andere professionele hulpverlener. Soms praat het makkelijker met mensen die niet zo dicht bij je staan.

Op de website van de Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten organisaties (NFK) vind je adviezen over verschillende thema’s in de palliatieve fase van kanker. Deze adviezen zijn gericht op patiënten en hun naasten.

Patiëntenvereniging maagkanker

De patiëntenvereniging SPKS leven met maag- of slokdarmkanker richt zich op alle mensen met maag- of slokdarmkanker. De belangrijke activiteiten van de SPKS zijn:

  • Voorlichting
  • Lotgenotencontact
  • Belangenbehartiging van patiënten

De SPKS heeft hiervoor verschillende communicatiemiddelen, zoals de website en een verenigingsblad. Ook organiseren zij, of zijn betrokken bij verschillende bijeenkomsten.

Kanker.nl

Kanker.nl is de centrale plek voor alle informatie over kanker. Ook is er een community waarin je veilig anderen kan ontmoeten en tips en ervaringen met elkaar delen. Heb je een persoonlijke vraag? Die kun je via de telefoon of chat stellen aan de voorlichters van kanker.nl óf aan een van de professionals. Daarnaast biedt kanker.nl een overzicht van hulpverleners bij jou in de buurt en handige tools om zelf mee aan de slag te gaan.

Dit doet het MDL Fonds voor maagkanker

Het MDL Fonds zet zich in om maagkanker te voorkomen, te bestrijden en de gevolgen ervan voor patiënten te verminderen. Hoe eerder maagkanker wordt ontdekt, hoe beter de behandelmogelijkheden zijn. Daarom richten we ons vooral op vroege opsporing van maagkanker.

Kies frequentie
Kies bedrag

Colofon

Deze informatie is geschreven door het MDL Fonds.

In samenwerking met:
Dr. B.P.L. Wijnhoven, chirurg Erasmus Medisch Centrum
Dr. M.C.W. Spaander, MDL-arts Erasmus Medisch Centrum
Drs. S. Nikkessen, MDL-arts Erasmus Medisch Centrum
Drs. R.L.A. van Eijk, MDL-arts in opleiding Erasmus Medisch Centrum

Laatst herzien:
Juni 2018

Bronnen:
Richtlijn maagcarcinoom, Versie 2.2, laatst gewijzigd 01-03-2017
KWF
Cijfers: Nederlandse Kankerregistratie, beheerd door IKNKL © februari 2017 en Wereld Kanker Onderzoekfonds (WCRF) 2016 en Oncoline.nl

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang maandelijks nieuws en info over een gezonde buik.

Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
Dit veld is verborgen bij het bekijken van het formulier
JJJJ dash MM dash DD